Economische Effect Rapportage Fietspad Maastricht – Aken

Economische Effect Rapportage Fietspad Maastricht – Aken

Een analyse van de twee rapporten waarop de plannen voor de Trambaanfietsroute Maastricht-Aken gebaseerd zijn.

INLEIDING

De Projectgroep Trambaanfietsroute Maastricht-Aken (TFR) baseert haar plannen op twee documenten:

  1. De 'MKBA Vlakfietsroutes in het Limburgse Heuvelland'(Grontmij 2010; 7 pagina's);
  2. 'Van Trambaan tot Fietsbaan. Economische Effect Rapportage fietspad Maastricht-Aken' (BMC 2014; 13 pagina's).

We hebben deze documenten opgevraagd (28 augustus 2017) bij de Projectgroep door een beroep te doen op de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB). Wij ontvingen de documenten op 18 oktober 2017 resp. 18 september 2017.

MKBA

MKBA
De 'MKBA' (Maatschappelijke Kosten Baten Analyse) uit 2010 had als opdrachtgever de 'gebiedscommissie Zuid-Limburg'. Het document is gebaseerd op een workshop die gehouden werd op 1 juni 2010 'met een aantal betrokkenen'. De MKBA kunt U vinden hier: MKBA
Dat document diende als startpunt voor de 'Economische Effectrapportage' (EER), die geschreven is voor de toenmalige initiatiefnemers uit het 'Bestuurlijk Heuvellandoverleg' (gemeenten Maastricht, Meerssen, Valkenburg aan de Geul, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem en Vaals). De EER dateert van 27 november 2014 en is dus ongeveer gelijktijdig met het Projectplan 'Van trambaan tot fietsbaan' (versie 1, 20-11-2014) gepubliceerd. De EER kunt U vinden hier: EER

 

ANALYSE

EER cover

EER cover
In de MKBA wordt niet vermeld wie de 'betrokkenen' waren die deelnamen aan de workshop. Opvallend is ook dat er blijkbaar een discussie is geweest over de 'voor- en nadelen van gebruik van halfverharding en geheel verharde fietspaden', zonder dat men hierover tot een keuze is gekomen. Ook is duidelijk dat men een 'vrij liggende' fietsroute als ideaalbeeld heeft. De MKBA wordt samengevat in de vorm van een aantal positieve en negatieve effecten.

Hierbij valt op dat bij de negatieve effecten NIET genoemd worden:

  1. de toename van de recreatieve druk op het buitengebied;
    2. de negatieve gevolgen die dit heeft voor de huidige gebruikers van dat buitengebied, namelijk de lokale en regionale recreanten en toeristen (wandelaars, gewone fietsers, MTBers, ruiters e.d.);
    3. de negatieve effecten op de natuur- en landschapsbeleving van de lokale bewoners (en toeristen).

De EER begint met het herhalen van de samenvatting van de MKBA. De eigenlijke EER bestaat uit twee modelmatige berekeningen van ' kosten en baten': één voor toeristisch fietsverkeer, en een voor utilitair (woon-werk) fietsverkeer. Op deze modellen zijn alle cijfers in de plannen van de Projectgroep (Projectplan, informatieavond 6 maart, raadsinformatieavond 29 maart, website) gebaseerd: die zijn één-op-één overgenomen uit de EER.

Wat valt op:

  1. Veel keuzes en schattingen zijn arbitrair; bijvoorbeeld:
    -   de aannames over het 'verdringingseffect' van (slechts?) 30%, die het verschil tussen bruto en netto opbrengsten bepalen
    -   70.000 EXTRA fietsers/jaar in de regio
  2. Expliciet geeft men aan dat NIET zijn meegeteld:
    -   Maatschappelijke BATEN (voor gezondheid, verzuimreductie e.d.): die lijken ons echter vooral BUITEN de regio gerealiseerd te worden, nl. door toeristen van elders die hier komen fietsen;
    -   Maatschappelijke KOSTEN m.b.t. natuur, milieu en landschap
  3. Net als bij de kwalitatieve analyse benoemt men de negatieve effecten voor de BEWONERS niet: woonomgeving, recreatieomgeving, landschapsbeleving, natuurbeleving.
  4. Bij de analyse van het utilitaire fietsverkeer stelt men zelfs dat de WOONAANTREKKELIJKHEID en de leefbaarheid van de dorpskernen verbetert, met waardevermeerdering van onroerend goed als gevolg (men neemt dit gelukkig niet mee in de berekeningen). Dit lijkt ons volledig uit de lucht gegrepen; in ieder geval zou je ook het tegenovergestelde kunnen poneren.
  5. Na de eigenlijke EER worden 'aanbevelingen' gedaan (o.a. origineel tracé stoomtram, verharding fietspad). Die zijn echter niet gebaseerd op de voorafgaande berekeningen, maar het zijn voorwaarden voor een zo groot mogelijke kans van slagen van de TFR plannen, d.w.z. het doen uitkomen van de modellen. Waarop men deze uitspraken baseert, wordt niet verteld. Tegelijk echter zijn deze 'aanbevelingen'  - asfalt, meer toeristische attracties, meer horeca -  factoren die de negatieve effecten voor dorpskernen en buitengebied vergroten.
  6. Het 'rapport' schiet volledig tekort in het onderbouwen van:
    -   Asfaltering
    -   Fietspadbreedte (3.20-4m)
    -   Vlakfietsroute met 2% maximale stijging
  7. Helemaal geen informatie vindt men over:
    -   Wáár de opbrengsten gerealiseerd zullen worden (en waar niet)?
    -   Wáár de materiële en immateriële kosten gerealiseerd zullen gaan worden:
    -   Wáár komen minder fietstoeristen en worden minder uitgaven gedaan ('verdringingseffecten')?
    -   Wáár wordt de leefbaarheid van dorpskernen verminderd door toename verkeersdrukte?
    -   Wáár wordt het buitengebied geasfalteerd met negatieve effecten voor natuur, milieu en landschap, voor de natuur- en landschapsbeleving van de lokale bewoners, en voor de  recreatieve druk voor vooral lokale recreanten (huidige gebruikers)?
  8. Tenslotte gaat de vergelijking met de Vennbahn, die als uitgangspunt wordt genomen, volledig mank. De Vennbahn is een 125 km lang nieuw fietspad over een nog in het landschap bestaand spoortracé waar verder weinig was. In Zuid-Limburg gaat het om kosten en baten van een fietsroute (30km) met extra asfalt (8-9km van de 30) in een drukbevolkt gebied met een reeds aanwezige, fijnmazige verkeerskundige en toeristische infrastructuur, waar de toeristische recreatiedruk al hoog is en natuur en landschap beschermd moeten worden.

CONCLUSIE

De 'MKBA' en de 'EER' zijn teleurstellende 'rapporten', waarop veel valt af te dingen. Waarom het project 'Trambaanfietsroute Maastricht-Aken'(TFR) - op de door de Projectgroep voorgestelde wijze - zou moeten worden uitgevoerd, kan niet onderbouwd worden met deze documenten.
De 'effectrapportage' - waarop het hele TFR plan gebaseerd is - is slechts een modelmatige berekening. Bovendien is de insteek van de modellen strikt economisch, ondanks het vaak gebruiken van de term 'maatschappelijk'.
De kern van de zaak,namelijk een onderbouwing van waarom je in het geval van de 'Trambaanfietsroute Maastricht-Aken' natuur en landschap zou mogen aantasten ten behoeve van economische doelen in deze regio, wordt volledig gemist.

Jelle Stoffers, namens Bewonersgroep Cadier en Keer, 22 oktober 2017.

We use cookies
Om u zo goed mogelijk van dienst te zijn, gebruiken wij noodzakelijke cookies.
Onze cookies bevatten geen persoonlijke informatie. Ze zorgen voor een goede werking van onze website.
U bent bekend met cookies en accepteert het gebruik? Kies voor 'Ja, ik accepteer cookies'.